|
|
ROOS’ SYN DROOM
of
Omwonenden-nachtmerrie
Middagdienst
Beetje laat en dus gehaast
Stap in mijn auto en wil wegrijden
Kom de straat niet uit
Een auto staat dubbelgeparkeerd
daarmee de uitgang van onze doodlopende straat geblokkeerd
Wie zou deze grapjas zijn?
Iemand die even een boodschap doet bij een van de twee supermarkten hier?
Een bezoeker van ons onvolprezen MFA?
Of iemand die gezellig een uurtje wil shoppen in de nieuwe winkels?
Of ……mogelijk een buurtbewoner die het gebrek aan parkeerplek zat is
Ik zal moeten wachten tot die iemand terugkomt en haar/zijn auto weghaalt
en wacht
en wacht
en wacht
uren
dagen
maanden
jáááááááren
de paniek slaat toe
ik kom hier nooit meer weg!
pffffffff Gelukkig werd ik wakker | Dichter: Emmy Verhoeff. Dit gedicht slaat op de situatie die voor de bewoners zal ontstaan, die nu wonen aan de rand van het parkeerterrein tegenover de VOMAR. Zoals bekend is in het Centrumplan gepland om hun huizen bereikbaar te maken met een doodlopend straatje - met een aantal parkeerplekken - achter de geplande DEKA-supermarkt. Dat straatje zal meestal in de slagschaduw van het 14 meter hoge gebouw liggen. In het gedicht gaat het om de te verwachten parkeerproblematiek van het 'straatje'. |